Voor iedere klacht een juiste behandeling!

Artrose

Artrose is slijtage van het kraakbeen in gewrichten.

De oorzaak van artrose

Het is tot heden nog niet precies bekend wat de oorzaak van artrose is. Wel is duidelijk dat het gaat om een samenspel van verschillende factoren zoals overbelasting, erfelijkheid, overgewicht, een ontstekingsreactie en een ongeval of trauma.

Anatomie

Naarmate je ouder wordt, verandert het kraakbeen van dikte en samenstelling. Als het kraakbeen heel erg slijt, wordt het dun of brokkelig of het verdwijnt helemaal. De botuiteinden komen dan tegen elkaar. In dat geval spreken we van artrose. Hoe ernstig het kraakbeen slijt verschilt van persoon tot persoon, net als de klachten die iemand heeft. Soms zijn op de röntgenfoto bijvoorbeeld ernstige afwijkingen te zien, terwijl iemand weinig klachten heeft. Het omgekeerde komt helaas ook voor. Hoe erg je wordt beperkt door artrose hangt af van jouw spieren, banden en het kapsel in de heup.

Klachten

De eerste klacht die meestal optreedt is pijn en stijfheid bij het bewegen en belasten van de heup. Vaak heb je startpijn, pijn die je voelt als je na een tijdje rust weer gaat bewegen. Je kunt last hebben van stijfheid, met name na een tijdje rust (startstijfheid). Zodra je gaat bewegen, verdwijnt de stijfheid in de heup. Je kunt beperkingen hebben bij het bewegen door een pijnlijke en stijve heup. Ook de reactie van spieren speelt hierbij een rol. Soms kan jouw heup een krakend geluid maken bij het bewegen (crepitatie). Dit komt ook voor bij een gezonde heup; het geluid betekent dus niet dat je artrose hebt.

Behandeling en herstel

De behandeling van artrose hangt van verschillende dingen af: hoe erg de artrose is, waar zit de artrose, welke bewegingen je wilt maken, de leeftijd en de leefstijl. In een beginnend stadium van artrose kun je proberen de klachten met behulp van aanpassingen in jouw leefstijl of met onze fysiotherapeuten en manueel therapeuten in de hand te houden.

Er kan een röntgenfoto worden gemaakt om de ernst van de slijtage vast te stellen. De huisarts bepaalt in eerste instantie of het maken van een röntgenfoto zinvol is. Tijdens het maken van een röntgenfoto komt het lichaam bloot te staan aan straling. Te veel straling kan leiden tot tumoren.

Als het nodig is, kun je geopereerd worden. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden die afhankelijk zijn van de mate van artrose en het aangedane gewricht. Lees hier meer over de verschillende operatietechnieken.

Je hebt verschillende mogelijkheden om de pijn wat te verlichten:

  • Je kunt je levensstijl aanpassen om piekbelastingen in de heup te voorkomen.
  • Glucosamine en ontstekingsremmers kunnen helpen om de functie van het gewricht te verbeteren en de pijn te verminderen. Een voorbeeld van ontstekingsremmers zijn corticosteroïden zoals Kenacort en Depomedrol. Daarnaast kunnen Hyaluronzuurinjecties gegeven worden om de pijn te verlichten en de functie van het gewricht te verbeteren. De huisarts kan je hierin adviseren.

Direct een afspraak maken

Vul hieronder ons formulier in en maak direct een afspraak!

  • DD dash MM dash JJJJ

Bianca de Heus

Claudicatio Intermittens
Fysiotherapie
Geriatrie

b.deheus@centrumevers.nl

“Wat een doorzettingsvermogen.”

Testimonial

Bert Beulenkamp uit Barneveld

Fysiotherapie
Oefentherapie

“Na eerdere behandelingen voor rug- & bovenbeenklachten ( klachten met therapie prima verholpen, maar kwamen telkens na enkele maanden terug) een voor mij nieuwe aanpak aangeraden: enerzijds manuele therapie door Jan om de spieren los te maken en anderzijds houding-/bewegingstherapie met Willem werkt voor mij zeer goed. Ik kan door de aanbevelingen en oefeningen van Willem en het losmaken van de spieren door Jan steeds beter functioneren, zowel privé als in mijn werk) Voor mij was het een eye-opener om er achter te komen dat je dmv simpele oefeningen EN een betere houding in combinatie met afwisseling in zitten en staan in korte tijd zo veel verbetering kun krijgen . Het is heel fijn dat er verschillende disciplines zijn onder het ' centrum Evers - dak' zodat de therapeuten elkaar kunnen aanvullen”